Manager personeelszaken werkte op basis van een overeenkomst van opdracht en niet op basis van een arbeidsovereenkomst

Een assurantietussenpersoon had een wervingsbureau ingeschakeld om een Manager Personeelszaken te kunnen aantrekken. Op 30 mei 2024 vindt een kennismakingsgesprek plaats met een kandidaat. Uiteindelijk wordt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met ingang van 1 juli 2024.
Op 15 juni 2024 laat de manager echter weten dat hij in augustus 2024 een vakantie had geboekt van vier weken. Omdat hij daarover tijdens de besprekingen niets had vermeld, stelt hij voor dat hij in juli 2024 als freelancer zal werken, in augustus met vakantie zal gaan en dat hij dan per 1 september 2024 in loondienst zal komen. Het assurantiekantoor geeft echter aan de voorkeur te geven aan een arbeidsovereenkomst per 1 juli 2024 met onbetaald verlof voor de vakantie in augustus 2024.
Op 29 juli 2024 laat de manager vervolgens weten dat zijn vrouw is opgenomen en dat hij daarom in juli 2024 parttime wil werken, zodat hij mantelzorg kan verlenen. Het assurantiekantoor gaat akkoord met een parttime arbeidsovereenkomst gevolgd door een fulltime arbeidsovereenkomst per 1 september 2024. Op voorstel van de manager wordt echter toch een overeenkomst van opdracht aangegaan waarbij de manager als zzp’-er werkt vanuit de vennootschap onder firma die tussen hem en zijn echtgenote bestaat. De auto die het assurantiekantoor aan de manager ter beschikking zou stellen wordt daarbij door de manager van het assurantiekantoor gehuurd. In de overeenkomst van opdracht staat dat de overeenkomst op 31 augustus 2024 van rechtswege eindigt en dat partijen de intentie hebben om bij wederzijdse voldoening daarna een arbeidsovereenkomst aan te gaan.
Op 3 juli 2024 start de manager zijn werkzaamheden. Voor het assurantiekantoor loopt de samenwerking echter niet zoals verwacht. Op 15 augustus 2024 zegt het assurantiekantoor de overeenkomst op met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van een week. Vervolgens claimt de manager dat al sprake was van een arbeidsovereenkomst, eerst voor bepaalde tijd en vanaf 1 september 2024 voor onbepaalde tijd. De kantonrechter beoordeelt aan de hand van de criteria uit het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad of sprake is van een arbeidsovereenkomst:

De aard en duur van de werkzaamheden
De aard van de werkzaamheden is gelijk aan die welke onder de oorspronkelijk beoogde arbeidsovereenkomst zouden plaatsvinden, maar de duur is op verzoek van de manager gewijzigd. Dit wijst eerder op een overeenkomst van opdracht dan op een arbeidsovereenkomst.

De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
De overeenkomst was zo gesloten omdat de manager dan zijn eigen werktijden zou kunnen bepalen. Dat wijs op een overeenkomst van opdracht.

De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de
bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht
De werkzaamheden zijn ingebed in de organisatie van het assurantiekantoor. Maar dat de normale arbeidsvoorwaardenregelingen van toepassing zouden zijn is niet gebleken en de huur van de auto wijst eerder op een overeenkomst van opdracht dan op een arbeidsovereenkomst.

Het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
De overeengekomen werkzaamheden moesten door de manager persoonlijk worden verricht. Dit wijst eerder op een arbeidsovereenkomst dan op een overeenkomst van opdracht, maar sluit een overeenkomst van opdracht niet uit.

De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen tot stand gekomen is
De overeenkomst van opdracht is op initiatief van de manager totstandgekomen. Dit wijst op een overeenkomst van opdracht.

De wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd
De gewerkte uren werden door de manager aan het assurantiekantoor gefactureerd. Dit wijst op een overeenkomst van opdracht.

De hoogte van deze beloningen
De beloning is gelijk aan het salaris dat de manager in dienst van het assurantiekantoor zou hebben ontvangen, maar dan verhoogd met BTW. Dat wijst op een arbeidsovereenkomst. Het feit dat de manager dit zelf zo had voorgesteld wijst echter op een overeenkomst van opdracht.

De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt
De manager liep commercieel risico, want hij zou alleen betaald krijgen voor gewerkte uren. De vennootschap onder firma had ook een beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering gesloten. Dat wijst op een overeenkomst van opdracht.

De vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt
De manager had zich als ondernemer gedragen. Hij had vaker als zelfstandige ad interim bij andere ondernemingen gewerkt. Dat wijst op een overeenkomst van opdracht.

Op basis van de bovengenoemde omstandigheden concludeerde de kantonrechter dat sprake was geweest van een overeenkomst van opdracht. Aangezien geen sprake was van wederzijdse voldoening was de intentie om per 1 september 2024 een arbeidsovereenkomst aan te gaan ook niet gerealiseerd.

© 2022 Van Schayk V.O.F. in Veghel