Ook alcoholverslaafde werknemer moet re-integratieverplichtingen nakomen

Ondanks dat de alcoholverslaving de reden was van het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen door de werknemer, ontbond de kantonrechter de arbeidsovereenkomst van de werknemer die had nagelaten om passende arbeid te verrichten en om mee te werken aan het opstellen van de eerstejaarsevaluatie.

Bij een bedrijf dat kunststoffen produceert, werkt sinds 2015 een werknemer in de functie van magazijnmedewerker en chauffeur. Sinds maart 2020 is de werknemer verschillende periodes ziek geweest als gevolg van alcoholverslaving. In maart 2022 meldt de werknemer zich opnieuw ziek. In juni 2022 start de werknemer met het verrichten van passende arbeid, maar kort daarna wordt hij voor vijf weken opgenomen in een ontwenningskliniek. In augustus wordt opnieuw met de re-integratie gestart, maar in september valt de werknemer opnieuw ziek uit. Pas in maart 2023 kan daarna weer opnieuw met de re-integratie worden gestart.
Als de werknemer wordt opgeroepen voor een gesprek over de wettelijk verplichte eerstejaarsevaluatie, verschijnt hij tot twee maal toe niet op dat gesprek. Zoals vooraf aangekondigd stopt de werkgever daarop met de loonbetaling. Kort daarna is de werknemer ook niet bereikbaar voor een telefonische afspraak met de bedrijfsarts. Een door de werkgever bij het UWV aangevraagd deskundigenoordeel leidt tot de conclusie dat de werknemer onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie. De werkgever verzoekt daarop de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden wegens verwijtbaar gedrag.
De werknemer voert als verweer dat zijn alcoholverslaving de reden is voor het feit dat hij niet kan werken en dat hij na de stopzetting van het loon geen contact met de werkgever heeft gezocht. De werknemer stelt daarbij dat hij het moeilijk heeft en dat hij van zijn alcoholverslaving af wil, maar dat dat helaas nog niet is gelukt.
De kantonrechter heeft wel oog voor de lastige situatie waarin de werknemer verkeert, maar de kantonrechter ziet daarin geen reden om te weigeren om passende arbeid te verrichten. De werkgever had de passende arbeid zelfs al aangepast, nadat het UWV omtrent eerder door de bedrijfsarts passend geachte arbeid had geoordeeld dat die toch niet passend was. Ook had de werkgever toen een oplossing geboden voor woon-werkverkeer.
Met betrekking tot het opzegverbod tijdens ziekte is de kantonrechter wel van oordeel dat de alcoholverslaving moet worden gezien als een ziekte, maar het opzegverbod tijdens ziekte is desondanks niet van toepassing als de werknemer zonder deugdelijke grond weigert om de re-integratieverplichtingen na te komen. De werkgever heeft ook voldaan aan de voorwaarde dat eerst schriftelijk is gemaand om die verplichtingen na te komen en dat om die reden eerst de betaling van het loon is stopgezet. De arbeidsovereenkomst wordt daarom door de kantonrechter ontbonden.
Omdat dat tijdens de zitting zo met de werknemer (die overigens procedeerde zonder de bijstand van een rechtshulpverlener) is afgesproken, kent de kantonrechter aan de werknemer nog wel 70% van het niet betaalde loon en de transitievergoeding toe.

© 2022 Van Schayk V.O.F. in Veghel