Overeenkomst van krant met zelfstandige corrector is in feite een arbeidsovereenkomst

De overeenkomst tussen een ondernemer en een zelfstandige was volgens de kantonrechter feitelijk een arbeidsovereenkomst. Op grond daarvan kon de ondernemer de overeenkomst niet zonder meer beëindigen en moest de ondernemer met terugwerkende kracht voldoen aan alle eisen die op grond van de wet voor een werkgever gelden.

Een krant heeft in 2011 een freelance-overeenkomst gesloten met een persoon die als corrector fouten uit de tekst voor de krant moest halen. Bij de aanvang van de overeenkomst beschikte de corrector over een VAR-verklaring van de Belastingdienst, volgens welke de inkomsten uit de arbeidsverhouding fiscaal moeten worden aangemerkt als “resultaat uit overige werkzaamheden”. De corrector werd beloond met een bedrag per uur exclusief BTW, waarvoor hij een factuur naar de krant stuurde. De werkzaamheden werden verricht in een pool met drie andere correctoren en de diensten werden verdeeld over zes avonddiensten en vijf middagdiensten. De werkzaamheden werden op het kantoor van de krant verricht. Tijdens ziekte of vakantie vond de vervanging plaats door andere correctoren uit de pool. Werkmaterialen zoals corrigeerpennen en een laptop werden op bruikleenbasis door de krant ter beschikking gesteld.
Per 1 september 2023 beëindigt de krant de overeenkomst, omdat er geen correctoren meer worden ingezet. De corrector stelt dan dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en doet een beroep op ontslagbescherming. Volgens hem moet de krant hem niet alleen weer tewerkstellen maar ook over de laatste vijf jaar betalingen doen wegens gemiste opbouw van vakantietoeslag, vakantiedagen, toeslagen op grond van de cao, verhogingen van het cao-loon, winstdeling en pensioen. De krant stelt dat dat allemaal niet van toepassing is, omdat sprake is van een overeenkomst van opdracht.
De kantonrechter moet daarom oordelen over de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht. Dat doet de kantonrechter volgens de regels van het arrest dat de Hoge Raad in 2023 wees in de zaak van de maaltijdbezorgers van Deliveroo. Dat betekent dat de kantonrechter eerst op basis van de verwachtingen die partijen van elkaar mochten hebben vaststelt welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Vervolgens toetst de kantonrechter of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke criteria voor de arbeidsovereenkomst, waarbij de bedoeling van partijen om al dan niet een arbeidsovereenkomst te sluiten geen rol spelen. Voor het vaststellen van de rechten en verplichtingen die partijen zijn overeengekomen, loopt de kantonrechter de punten langs die de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest heeft genoemd.
Het eerste punt is de aard en de duur van de werkzaamheden. De kantonrechter stelt vast dat op reguliere basis gewerkt werd, gedurende gemiddeld drie dagen/dagdelen per week. Daarbij bepaalde de krant de wijze waarop de werkzaamheden moesten worden uitgevoerd en, in verband met de deadline van de krant, ook de tijden. Bij de correctie moest de corrector uitgaan van door de krant gemaakte afspraken met betrekking tot spelling en stijl.
Als tweede punt onderzoekt de kantonrechter de inbedding van de werkzaamheden in de organisatie van de krant. Feitelijk draaide de corrector jarenlang mee alsof hij in dienst was van de klant.
Voor wat betreft de verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren stelt de kantonrechter vast dat daarvan feitelijk sprake is, omdat de vervangers in geval van afwezigheid uit de pool moesten komen.
Bij de toetsing van de wijze waarop de contractuele regeling tot stand is gekomen en de wijze waarop de beloning is bepaald en wordt uitgekeerd, is volgens de kantonrechter van belang dat daarover bij het aangaan van de overeenkomst niet wezenlijk is onderhandeld.
De hoogte van de inkomsten was volgens de kantonrechter relatief gering, hetgeen in beginsel wijst in de richting van een arbeidsovereenkomst.
Als laatste punten onderzoekt de kantonrechter het commerciële risico en het ondernemerschap. De kantonrechter stelt daarbij vast dat de inkomsten van de corrector voor het grootste deel werden gevormd door de inkomsten bij de krant. Van commerciële gedrevenheid was geen sprake en ook is niet gebleken dat op andere manier sprake was van ondernemerschap. Voor zover er andere inkomsten waren, waren deze hooguit te kenmerken als nevenwerkzaamheden.
Na al deze vaststellingen voert de kantonrechter de zogenaamde “holistische beweging” uit, waarbij alle feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang worden bezien. Daarbij komt de kantonrechter tot het oordeel dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat de overeenkomst is opgezegd in strijd met de wet. De corrector heeft dus om te beginnen recht op achterstallig loon vanaf 1 september 2023. Omdat er door de krant geen correctoren meer worden ingezet, hoeft de krant de corrector echter niet in staat te stellen om zijn werkzaamheden weer te gaan verrichten. De kantonrechter houdt de beslissing in de zaak voor het overige aan om partijen in de gelegenheid te stellen om te overleggen over de hoogte van het achterstallig loon en de andere vorderingen uit het dienstverband, en over de vraag of voortzetting van het dienstverband mogelijk is.

© 2022 Van Schayk V.O.F. in Veghel